Let op: deze afsprakenset is een oudere versie. Ga naar de laatste versie

Afsprakenset

Versie:

Publicatiedatum:06-03-2023

Inwerkingtreding:01-01-2023


Bekijk bron...

Toekomstscenario: KIK-V afsprakenstelsel in de praktijk: inspecteurs

Het verhaal van Arnoud

Arnoud de Koo begon zo’n 1,5 jaar geleden bij de Inspectie voor Gezondheid en Jeugd (IGJ). Daarvoor werkte hij kort als beleidsadviseur bij een groot ziekenhuis. Arnoud is bij de IGJ aan de slag gegaan omdat hij de andere invalshoek interessant vond, maar zich nog steeds graag in wilde zetten voor een betere kwaliteit en veiligheid van zorg. Tijdens zijn studie ‘Zorg en welzijn: beleid en interventie’ liep hij stage bij verpleeghuis De Zonneweijde. Dat beviel hem erg goed; daarom is hij inspecteur geworden binnen de sector verpleging en verzorging. Toevallig genoeg verblijft de vader van zijn oude oppas Bram Pietersen tegenwoordig in De Zonneweijde. “Ik heb altijd goed contact gehouden met Bram”, vertelt Arnoud. “We praten regelmatig over onze ervaringen met verpleeghuiszorg; dat zorgt soms voor discussies maar ook zeker voor meer begrip.”

Veranderende informatievoorziening, werkwijze en dynamiek

Al snel merkte Arnoud dat goede informatievoorziening ook binnen zijn functie als inspecteur heel belangrijk is. Dit is nodig om inzicht te krijgen, om te kunnen beoordelen of een zorgaanbieder goed functioneert en zich positief blijft ontwikkelen. Hiervoor is het van belang dat er transparantie is van geleverde zorg, met andere woorden dat de zorgaanbieder de zorg die het levert meet- en zichtbaar maakt. Daarbij hoort ook dat gevraagde informatie tijdig wordt aangeleverd, duidelijk geformuleerd is en compleet. Idealiter is een zorgaanbieder ook open over zijn prestaties en geeft zonder problemen inzicht in (bedrijfs)informatie. Deze transparantie maakt inzichtelijk waar zorgaanbieders kunnen verbeteren op het gebied van veiligheid, wat uiteindelijk leidt tot betere zorg voor cliënten.

Van collega’s die al langer bij de Inspectie rondlopen, heeft Arnoud begrepen dat er veel veranderd is in de informatievoorziening, wijze van werken binnen de organisatie en ook in de dynamiek tussen verschillende partijen binnen de zorgketen. “Als je alleen al kijkt naar hoeveel data-analisten we in huis hebben, hoe nauw hun werk verbonden is met dat van inspecteurs en hoe slim we gebruik maken van dashboards. Dat werkte jaren geleden blijkbaar echt anders. Toen werd ook regelmatig extra informatie gevraagd bij verpleeghuizen, terwijl een partij als de NZa deze informatie ook al tot haar beschikking had. Daar kan ik me maar slecht een voorstelling van maken, ik ben blij dat dat nu in ieder geval niet meer zo is.”

Afspraken over wie waarom wat met welke data mag doen

Maar hoe werkt het dan wél nu? Arnoud licht toe: “binnen de keten zijn duidelijk afspraken gemaakt over welke data vastgelegd wordt, hoe die data beschikbaar komt en wie op basis waarvan toegang heeft tot welk deel van die data en wat er met die data gedaan mag worden. Aangezien wij als IGJ deelnemen aan dit initiatief, betekent dit dat wij ons ook aan de afspraken moeten houden. De gemaakte afspraken gelden in sommige gevallen voor alle partijen, maar soms zijn ook specifieke afspraken gemaakt. Als IGJ bijvoorbeeld hebben we op basis van ons wettelijke takenpakket toegang tot een groot deel van de data die verpleeghuizen beschikbaar stellen, maar niet alle data, en we mogen ook geen aanvullende data uitvragen bij verpleeghuizen. Hetzelfde geldt voor een partij als de NZa of patiënten-belangenorganisaties. Dat is oké, want de data waartoe we wel gemachtigd zijn, geeft een compleet beeld en is ruim voldoende om ons werk goed mee uit te kunnen voeren. Die data staat als het ware klaar in systemen van verpleeghuizen, allerlei partijen kunnen die data importeren naar hun eigen systemen voor hun eigen werk. Dat gaat allemaal automatisch. Hoe het technisch precies werkt, weet ik niet. Ik weet alleen dat ik het een handige manier vind, en dat ik in onze dashboards waarin onze mensen handige overzichten, tabellen en plaatjes maken, alle informatie terug kan vinden die ik nodig heb. Het is ook een fijne gedachte dat de data waar wij mee werken, de meest actuele data is, en dat andere partijen met precies dezelfde data werken en we dus ook over hetzelfde spreken.”

Nieuwe invulling van de rol van de Inspectie en transparantie en vertrouwen door adequate informatie

Met deze andere manier van het beschikbaar stellen en gebruiken van data en informatie, is ook de invulling van de rol van de Inspectie veranderd. Want nu partijen zo enorm afhankelijk zijn van een correcte aanlevering van data door zorgaanbieders, behoort onder het toezien op de kwaliteit van zorg óók het toezien op informatievoorziening vanuit zorgaanbieders. “Natuurlijk zien we erop toe óf een verpleeghuis de informatie ook daadwerkelijk invult en daarmee beschikbaar maakt. We ontvangen een signaal als dat niet het geval is; daar zetten we dan actie op uit”, vertelt Arnoud.

Aan de data die door zorgaanbieders wordt vastgelegd en beschikbaar wordt gesteld, gelden specifieke eisen. Zo moet data vindbaar, beschikbaar, uitwisselbaar en herbruikbaar zijn. Ook zijn er afspraken over hoe data geïnterpreteerd moet worden; zo wordt door iedereen hetzelfde verstaan onder wat wordt vastgelegd. Doordat deze eisen voor alle zorgaanbieders gelden, kan ervan worden uitgegaan dat van alle aanbieders dezelfde data beschikbaar is, wat goed vergelijk op verschillende niveaus – zoals instelling, organisatie, zorgkantoorregio, landelijk – mogelijk maakt. Om dit mogelijk te maken zijn ook goede afspraken gemaakt met leveranciers van systemen, waardoor het eenvoudig is voor zorgaanbieders om aan de eisen te kunnen voldoen.

“Dit zorgt ervoor dat wij ons werk beter kunnen doen. Mijn collega’s kunnen bijvoorbeeld betere voorspellingen doen of beleid maken. Ikzelf kan er zeker van zijn dat ik mijn informatie compleet heb voordat ik op inspectiebezoek ga en dat ik die informatie in de juiste context heb geïnterpreteerd. Op locatie hoef ik alleen nog het gesprek aan te gaan en te toetsen of de werkelijkheid blijkt te kloppen met de informatie, wat in het overgrote deel van de gevallen zo is. En een open gesprek aan te gaan over waarom het verpleeghuiszorg in een bepaalde situatie verkeert en wat er gedaan kan worden om dit te verbeteren. Vergeleken met voorheen, voeren we nu aanzienlijk minder gesprekken op basis van zorgwekkende signalen, en juist meer gesprekken vanuit het oogpunt van preventie en verbetering.”

Volgens Arnoud heeft dit alles ook geleid tot meer onderling vertrouwen: “toen de manier van informatie beschikbaar maken op zijn kop ging, bleek er in het begin veel angst te zijn onder verpleeghuizen. Zij waren bang dat de hoeveelheid informatie die zij beschikbaar zouden gaan stellen verkeerd gebruikt zou worden, en dat ze erop afgerekend zouden worden. Daarvan merk ik doorgaans niets in de gesprekken die ik voer bij verpleeghuizen. De manier waarop data en informatie nu wordt gedeeld, bevordert de mogelijkheden voor een geïnformeerd, open gesprek. Dat komt ook doordat voor de verpleeghuizen transparant is wat wij met de data doen, we bespreken bijvoorbeeld de uitkomsten eerst door, en wie daar nog meer gebruik van maken. Ik denk dat dat ook geleid heeft tot meer vertrouwen, van beide kanten. Ik ben ervan overtuigd dat dit het leren en verbeteren proces voor verpleeghuizen, en daarmee ook de kwaliteit van zorg, ten goede komt.”

Heb je feedback?

Loopt u tegen een issue of vraag aan bij het KIK-V product? Neem dan contact met ons op!