Uitwisselprofiel NZa Structurele Informatieverstrekking Bedrijfsvoering Wmg
Semantische interoperabiliteit
Algemeen
Informatievragen | Doel en achtergrond |
---|---|
Vraag 1.1 – Aantallen zorgverleners en niet-zorgverleners | Personeelstekort is een groot knelpunt in de zorg. Door zowel de instroom als de uitstroom te monitoren kan de NZa inschatten of er problemen ontstaan voor de continuïteit van zorg. Bij signalen van instabiliteit in een hele regio of sector kan dit voor de NZa aanleiding zijn om contact op te nemen met zorgaanbieders of zorgverzekeraars (in het kader van de zorgplicht) om de situatie te bespreken. Een hoog personeelsverloop kan bovendien negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid en kwaliteit van zorg. Het toezicht op de veiligheid en kwaliteit van zorg valt onder de verantwoordelijkheid van de IGJ. De Regeling openbare jaarverantwoording WMG maakt onderscheid in verschillende categorieën zorgaanbieders: micro, klein, middelgroot en groot. Dit onderscheid wordt gebaseerd op het balanstotaal en de netto-omzet, die beide in de jaarrekening zijn opgenomen, en het gemiddeld 2 aantal fte van het totale personeel in loondienst. De NZa controleert aan de hand van deze drie criteria en de bijbehorende voorwaarden of een zorgaanbieder het juiste jaarrekeningmodel heeft gebruikt |
1.1.1 Aantal contractuele FTE personeel in loondienst (PIL) met een zorgfunctie op 1 januari | Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.1.1 |
1.1.2. Aantal contractuele FTE personeel in loondienst (PIL) zonder zorgfunctie op 1 januari | Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.1.2 |
1.1.3. Aantal ingestroomde contractuele FTE personeel in loondienst (PIL) met een zorgfunctie | Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.1.3 |
1.1.4. Aantal ingestroomde contractuele FTE personeel in loondienst (PIL) zonder zorgfunctie | Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.1.4 |
1.1.5. Aantal uitgestroomde contractuele FTE personeel in loondienst (PIL) met een zorgfunctie | Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.1.5 |
1.1.6. Aantal uitgestroomde contractuele FTE personeel in loondienst (PIL) zonder zorgfunctie | Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.1.6 |
1.2 Zorgverleners en ingehuurde zorgverleners | |
1.2.1. Gemiddeld aantal ingezette FTE personeel in loondienst (PIL) met een zorgfunctie. | Met deze cijfers kan de NZa de verhouding tussen de (gedeclareerde) omzet en personeel vaststellen. Zo krijgt de NZa inzicht in de financiële gezondheid van zorgorganisaties en kunnen we de cijfers uit de jaarrekening beter begrijpen. We gebruiken deze informatie ook bij het behandelen van casuïstiek rond de betaalbaarheid van zorg. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.2.1 |
1.2.2. Gemiddeld aantal ingezette fte personeel niet in loondienst (PNIL) met een zorgfunctie. | Met deze cijfers kan de NZa de verhouding tussen de (gedeclareerde) omzet en personeel vaststellen. Zo krijgt de NZa inzicht in de financiële gezondheid van zorgorganisaties en kunnen we de cijfers uit de jaarrekening beter begrijpen. We gebruiken deze informatie ook bij het behandelen van casuïstiek rond de betaalbaarheid van zorg. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.2.2 |
1.3 Personeelskosten uit jaarrekening Let op: kan (nog) niet via KIK-V methodiek. Gevalideerde vraag (de functionele beschrijving) is een placeholder die verwijst naar DigiMV. | In de jaarrekeningmodellen D en F bijlage 1 en 2 van de Regeling openbare jaarverantwoording Wmg worden deze posten niet opgenomen. Zonder deze informatie heeft de NZa geen volledig inzicht in de personeelskosten. Hoge personeelskosten kunnen wijzen op problemen in de bedrijfsvoering. Om de toegankelijkheid en continuïteit van de zorg te monitoren, is deze informatie onmisbaar. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 1.3 |
Vraag 2 – Aantallen unieke patiënten/cliënten | |
2.1. Aantal cliënten per wet | Inzicht in het aantal patiënten/cliënten per financieringsstroom is relevant omdat zorgaanbieders vaak binnen meerdere financieringsstromen actief zijn. Deze vraag sluit aan bij de vraag uit de vragenlijst van de Regeling openbare jaarverantwoording WMG. Daar wordt gevraagd naar het aantal unieke patiënten/cliënten aan wie de zorgaanbieder in totaal, inclusief de patiënten/cliënten in onderaanneming, in het boekjaar zorg heeft verleend. De NZa vraagt om een specificatie per financieringsstroom. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 2.1 |
2.2. Aantal cliënten met leveringsvorm PGB per wet | De NZa kan momenteel niet achterhalen welke zorgaanbieders zorg leveren die gefinancierd wordt uit een PGB. Dit kan alleen op basis van andere bronnen die voor de NZa niet toegankelijk zijn. Hierdoor kan er een verschil ontstaan tussen de omzet volgens de bij de NZa beschikbare bronnen en de omzet die in de jaarrekening staat. Om dit verschil te begrijpen, moet de NZa weten of er zorg is gefinancierd vanuit PGB en voor hoeveel patiënten/cliënten dat geldt. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 2.2 |
Vraag 3 – Informatie over de bedrijfsvoering Let op: kan (nog) niet via KIK-V methodiek. Gevalideerde vragen (de functionele beschrijvingen) zijn een placeholder die verwijst naar DigiMV. | |
3.1. Wat zijn de KvK nummers van hoofd- of onderaannemers? | Voor goed toezicht op de betaalbaarheid van zorg is het belangrijk om te weten hoeveel zorg wordt uitbesteed en aan wie. Daarom vragen wij om de handelsregisternummers van onderaannemers van de zorgaanbieder, en van de partijen waarvoor de zorgaanbieder zelf als onderaannemer heeft gewerkt. Zorg wordt vaak uitbesteed aan ongecontracteerde aanbieders, die minder zichtbaar zijn voor toezichthoudende instanties. Uitbesteding vraagt ook extra aandacht voor de kwaliteit, organisatie en samenwerking in de zorgverlening. Hoge percentages van uitbesteding kunnen leiden tot risico’s op fouten, het weglekken van zorggeld of fraude. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 3.1 |
3.2 Contracten Voldoet u aan de met geldverstrekkers overeengekomen financiële ratio's? | Contracten geven een beeld van hoe de zorgverlening en samenwerking in de keten is georganiseerd. Zorgaanbieders worden meestal gemonitord door de partijen waarmee zij een contract hebben. Hierdoor kunnen risico’s voor toegankelijkheid, betaalbaarheid en rechtmatigheid van de zorg sneller worden gesignaleerd en wordt fraude eerder opgespoord. Het ontbreken van een contract is op zichzelf geen teken van problemen. Partijen hebben immers contractvrijheid. Het is ook niet altijd de keuze van de zorgaanbieder om geen contract te hebben. Komen meerdere aandachtspunten naar voren, dan kunnen de NZa en IGJ verder onderzoek doen. Op basis van de beantwoording van deze vraag kunnen de NZa en IGJ bepalen welke organisaties moeten worden betrokken bij een eventueel onderzoek. Door informatie bij bijvoorbeeld de zorgverzekeraar op te vragen, kan de belasting voor de zorgaanbieder worden verminderd. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 3.2 |
3.3 Leningen Voldoet u aan de met geldverstrekkers overeengekomen financiële ratio's? | De NZa stelt deze vraag om de continuïteit van de zorg en de financiële stabiliteit van een zorgaanbieder te monitoren. Als een zorgaanbieder niet voldoet aan de financiële ratio's die met de geldverstrekker zijn afgesproken, kan de geldverstrekker de kredietregeling heroverwegen of zelfs opzeggen. Dit kan het voortbestaan van de zorgorganisatie mogelijk in gevaar brengen. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 3.3 |
3.4 Dividenduitkering Uitgekeerd dividend | De NZa staat voor toegankelijke en betaalbare zorg. Zorggeld moet aantoonbaar en maatschappelijk verantwoord worden besteed aan passende (organisatie van) zorg. De beweging naar passende (organisatie van) zorg wordt breed ondersteund in het Integraal Zorg Akkoord (IZA). Zorgaanbieders die winst als belangrijkste drijfveer hebben en winst uitkeren, staan haaks op de doelen die het IZA voor ogen heeft. De NZa wil het risico op het weglekken van zorggeld verkleinen. Dit kan door, op basis van haar wettelijke taak (artikel 16n Wmg), toezicht te houden op de naleving van artikel 5 WTZi “Een instelling heeft geen winstoogmerk, behoudens de categorieën van instellingen genoemd in artikel 3.1. Uitvoeringsbesluit WTZi”. Het uitkeren van winst heeft echter altijd gevolgen voor de financiële situatie van de zorgaanbieder en daarmee voor de continuïteit en toegankelijkheid van de zorg. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 3.4 |
3.5 Groepsstructuur | Deze vraag en de vraag over verbonden partijen geven inzicht in wie de zorg feitelijk verleent en hoe de zorgverlening is georganiseerd. Zorgaanbieders, de entiteiten die de zorg daadwerkelijk leveren, maken vaak deel uit van een groter netwerk van verschillende entiteiten. Voor een goede zorgverlening, beheersing en besturing is het belangrijk om deze groepsstructuur te begrijpen. Zonder een integere bedrijfsvoering kan de structuur negatieve effecten hebben op publieke belangen. We zien in de praktijk dat juridische structuren soms zo worden opgezet dat transacties niet zichtbaar zijn voor maatschappelijk belanghebbenden. Door de groepsstructuur in kaart te brengen, krijgen de NZa en de IGJ inzicht in de onderlinge verhoudingen en de dienstverlening binnen de groep. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 3.5 |
3.6 Verbonden partijen | Deze vraag en de vraag over de groepsstructuur geven inzicht in wie de zorg feitelijk verleent en hoe de zorgverlening is georganiseerd. Zorgaanbieders, de entiteiten die de zorg daadwerkelijk leveren, maken vaak deel uit van een groter netwerk van verschillende entiteiten. Voor een goede zorgverlening en beheer is het belangrijk om deze groepsstructuur te begrijpen. Zonder een goede en integere bedrijfsvoering kan de structuur negatieve effecten hebben op publieke belangen. We zien ook in de praktijk dat juridische structuren soms zo worden opgezet dat transacties niet zichtbaar zijn voor maatschappelijke belanghebbenden. Door de groepsstructuur in kaart te brengen, krijgen de NZa en de IGJ inzicht in de onderlinge verhoudingen en de dienstverlening binnen de groep. Functionele beschrijving is hier te vinden: Indicator 3.6 |
3.7 Zorgopbrengsten per financieringsstroom 3.7.1 Totale zorgopbrengsten uitgesplitst naar financieringsstroom:
Overige zorgopbrengsten En indicator: 3.7.2 Totale zorgopbrengsten uitgesplitst naar financieringsstroom:
| Kleine, middelgrote en grote zorgaanbieders zijn niet verplicht om deze financieringsstromen volledig in de jaarrekening op te nemen. Deze informatie is belangrijk voor inzicht in de toegankelijkheid en continuïteit van de zorg, omdat het laat zien van welke inkomstenbronnen de zorgaanbieder afhankelijk is. Voor hoofdaannemers kan dit deels worden bepaald op basis van Vektis-data, maar voor onderaannemers is dit niet zichtbaar. De zorgopbrengsten worden in dat geval beoordeeld in combinatie met andere cijfers uit de verslaggeving. |
Algemene uitgangspunten
Voor de berekening van de indicatoren en informatievragen in de verschillende uitwisselprofielen worden algemene uitgangspunten gehanteerd. Uitgangspunten die gelden voor specifieke indicatoren of informatievragen worden bij de functionele beschrijving van de betreffende indicator beschreven. Indicator-specifieke uitgangspunten gaan voor op algemene uitgangspunten van een uitwisselprofiel.
Voor alle uitwisselprofielen gelden onderstaande algemene uitgangspunten. Algemene uitgangspunten
Heb je feedback?
Loopt u tegen een issue of vraag aan bij het KIK-V product? Neem dan contact met ons op!