Let op: dit is een oudere versie van deze publicatie. Ga naar de laatste versie

Uitwisselprofiel Zorginstituut Openbaarmaking kwaliteitsindicatoren verpleeghuiszorg

Versie:

Publicatiedatum:20-06-2023

Inwerkingtreding:01-07-2023




Bekijk bron...

Semantische interoperabiliteit

1. Informatievragen & definities

De informatievragen per indicator en de bijbehorende definities staan beschreven in het handboek ‘Verpleeghuiszorg kwaliteitskader indicatoren’ en handboek 'Verpleeghuiszorg Personeelssamenstelling indicatoren'.

  • Indicatoren Personeelssamenstelling handboek
  • Indicatoren Basisveiligheid, Totaalscore cliëntervaring handboek

2. Algemene uitgangspunten

2.1. De toepassing van jaar, kwartaal, maand

Kalenderdagen worden bepaald op basis van 1 jaar = 12 maanden, 1 maand = 30 dagen, 1 kwartaal = 90 dagen. Elke maand en elk kwartaal telt daarmee even zwaar mee in een berekening.

2.2. Uren omrekenen naar fte

Voor indicatoren en informatievragen waar het aantal fte berekend wordt geldt het volgende. Bij deze indicatoren worden het aantal uren berekend. Iedere afnemer van gegevens kan op basis van het totaal aantal uren zijn/haar eigen definitie van fte toepassen, zoals 36, 38 of 40 uur per week. Een afnemer kan op deze manier zelf het aantal fte berekenen.

2.3. Relaties tussen overeenkomsten, rollen en groepen

Voor de berekeningen met werkovereenkomsten en/of medewerkers worden de volgende definities en relaties gehanteerd: klik hier.

2.4. Zorgverleners selecteren

Elke zorgaanbieder bepaalt op basis van de 'functie', welke personen vallen onder zorggerelateerde werknemers.
Hierbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd:

  • De zorgaanbieder bepaalt welke functies zorgverlener zijn (de overige functies behoren dan tot de groep ‘niet-zorgverlener’).
  • Of een persoon een zorgverlener is wordt bepaald op basis van de functie van die persoon gedurende een bepaalde periode.
  • Dit betreft de functie die vermeld staat in de werkovereenkomst van de werknemer.
  • Functies die bijvoorbeeld kunnen vallen onder de definitie van zorgverlener zijn: behandelaren, verpleegkundigen, verzorgenden, helpenden, geestelijk verzorgenden, gastvrouwen, vrijwilligerscoördinatoren, activiteitencoördinatoren, welzijnsmedewerkers, medewerkers activiteitenbegeleiding, beweegagogen, sociaal agogen, leerlingen, medewerkers leefplezier, woonbegeleiders, medewerkers zorg & welzijn, zij instromers met BBL-opleiding, stagiaires, huiskamermedewerkers, SPW-ers, familiecoaches, voedingsassistenten die direct werken met klanten, huishoudelijke medewerkers of facilitaire medewerkers die direct werken met klanten, catering medewerkers die direct werken met klanten, locatiemanagers en teamleiders en anderen als ze (deels) werken als zorgpersoneel.
  • Nota bene: De aanwezigheid en/of hoeveelheid direct en indirect cliënt-contact is niet bepalend voor de selectie van functies. Of en in hoeverre de aanwezigheid en/of hoeveelheid cliënt-contact wordt meegewogen in de selectie van functies die als zorgverlener worden aangemerkt, is aan de zorgaanbieder zelf.

NB: De zorgaanbieder dient hiervoor een lijst met de indeling van de functies op te stellen (en te onderhouden). Bijvoorbeeld:

FunctieZorgverlener?
Specialist ouderen geneeskundeJa
Functioneel beheerderNee

2.5. Kwalificatieniveau bepalen

Elke zorgaanbieder bepaalt welke personen vallen in een bepaald kwalificatieniveau. Hierbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd:

  • Het kwalificatieniveau wordt bepaald op basis van de functie die geregistreerd is bij de werkovereenkomst.
  • Elke functie is ingedeeld in maximaal één kwalificatieniveau.
  • Een kwalificatieniveau kan meerdere functies bevatten.
  • De zorgaanbieder bepaalt in welk kwalificatieniveau een functie wordt ingedeeld. De indeling vindt plaats in een van de 9 kwalificatieniveaus uit de lijst met kwalificatieniveaus uit het Handboek in het kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

2.6. Toerekening naar de WLZ en cliënten

Met betrekking tot de indicatoren personele samenstelling is niet altijd een zuivere toerekening te maken naar de Wlz (cliënten met een Wlz-indicatie met zorgprofiel VV4 t/m VV10). Voor deze indicatoren kan dan gebruik gemaakt worden van een zogenaamde verdeelsleutel. Voor de indicatoren waar dit toegepast kan worden, is in de functionele berekening de stap beschreven om een verdeelsleutel toe te passen. Op deze pagina staan beschrijvingen van verdeelsleutels die toegepast kunnen worden om een toerekening naar de WLZ VV te doen:

Klik hier

Het personeel waar in deze uitvraag over wordt gesproken betreft personeel dat betrokken is bij de zorg van deze cliënten. Dat betekent dat ook eigenaren van kleinschalige woonvoorzieningen die zelf betrokken zijn bij de zorg meegenomen worden.

2.7. Gebruik van de organisatiestructuur

De organisatie van een zorgaanbieder is ingedeeld in verschillende (organisatie-)onderdelen, zoals een team, afdeling, een organisatorische eenheid en/of kostenplaats. Deze onderdelen kunnen ook naast elkaar bestaan.

Een cliënt is (bijvoorbeeld in het ECD) geregistreerd op een bepaald onderdeel van de organisatie. De cliënt is in zorg bij dit onderdeel.

De toerekening vindt als volgt plaats:

  • De zorgaanbieder bepaalt hoe de organisatie administratief is ingedeeld. Dit kan bijvoorbeeld op basis van kostenplaatsen en/of organisatorische eenheden (OE). Op basis van deze indeling ontstaat vervolgens een kostenplaats- en/of OE-structuur.

  • De zorgaanbieder bepaalt op basis van (een van) deze structuren welke OE’s en of/kostenplaatsen een van de volgende organisatieniveaus zijn:

    • Concern;
    • Vestiging;

    Deze organisatieniveaus kunnen de volgende eigenschappen bevatten:

    • KvK-nummer;
    • Kostenplaats (in geval van een OE-structuur);
    • Organisatorische Eenheid (in geval van een kostenplaatsstructuur).

    Per OE of kostenplaats wordt bepaald of de te berekenen indicator of informatievraag te berekenen is met de gegevens die geregistreerd zijn op die betreffende OE of kostenplaats.

    Bijvoorbeeld: voor het berekenen van het aantal uren dat door medewerkers is besteed per client is het noodzakelijk dat zowel de cliënten als de uren geregistreerd zijn op de betreffende OE.

    Voor een aantal indicatoren worden de resultaten berekend per vestiging. De IGJ spreekt in dit geval over locatie. In de model gegevensset wordt hiervoor vestiging gebruikt zoals deze is geregistreerd bij de KVK.

2.8. Peildatum, meetmoment en meetperiode

  • De peildatum betreft de dag op basis waarvan de indicator berekend wordt.

    Bijvoorbeeld: Het aantal medewerkers met een arbeidsovereenkomst op 1 januari (peildatum) betreft het aantal medewerkers dat op 1 januari beschikte over een arbeidsovereenkomst.

  • Het meetmoment betreft het moment waarop een meting wordt gedaan en de indicator of informatievraag wordt berekend met de op dat moment beschikbare gegevens.

    Bijvoorbeeld: Het aantal medewerkers met een arbeidsovereenkomst op 1 januari (peildatum) kan berekend worden op 1 februari (meetmoment).

  • De meetperiode betreft de periode waarover de indicator of informatievraag wordt berekend.

    Bijvoorbeeld: Het aantal medewerkers dat in december (meetperiode) in dienst treedt kan berekend worden op 1 februari (meetmoment).

2.9. Populatiegrootte

Bij een populatie van 10 cliënten of minder (n =< 10) wordt de indicator niet berekend. In dat geval wordt het volgende getoond: 'Waarneming kleiner dan 10'.

3. Benodigde gegevens

De volgende gegevens zijn benodigd voor de berekeningen Personeel en Basisveiligheid:

3.1. Personeelssamenstelling

De concepten, eigenschappen en relaties die nodig zijn om de indicatoren Personeelssamenstelling te berekenen staan hier:

klik hier

3.2. Basisveiligheid

De concepten, eigenschappen en relaties die nodig zijn om de indicatoren Basisveiligheid te berekenen staan hier:

klik hier

4. Functionele beschrijvingen gevalideerde vragen

Klik hier voor de personeelssamenstelling en hier voor de basisveiligheid.

Bij de berekeningen wordt rekening gehouden met de volgende validaties:

4.1. Validatie

4.1.1. Algemeen

  • Vraag: levert u zorg volgens de reikwijdte van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg? Alleen als hierop ‘ja’ wordt geantwoord, kunnen gegevens worden aangeleverd;
  • De zorgaanbieder vult ten minste twee keuze indicatoren in, voordat verder kan worden gegaan met het aanleveren van gegevens;
  • Als bij de noemer ‘0' wordt ingevuld, wordt een foutmelding weergegeven. Als bij een keuze indicator ‘0’ of 'n.v.t.’ wordt ingevuld, wordt de zorgaanbieder teruggeleid naar start;
  • Indien de noemer die wordt ingevuld met meer dan 10 afwijkt van de noemer bij een eerdere indicator, wordt gevraagd of de ingevulde noemer correct is.

Per thema

  • Decubitus
    • Indien er geen cliënten met decubitus op de afdeling waren in het verslagjaar, is het niet de bedoeling dat deze indicator gekozen wordt
    • Let op: als de organisatie uit één afdeling of locatie bestaat, is de score bij indicator 1.2 altijd 0% of 100%
  • Advance Care Planning: weergave van extra informatie: "Bij deze indicator moeten zowel cliënten met een indicatie WLZ Zorgprofiel VV 4 t/m 10 zonder behandeling, als met behandeling worden meegenomen.”
  • Medicatieveiligheid:
    • Let op: als de organisatie uit één afdeling of locatie bestaat, is de score bij indicator 3.1 altijd 0% of 100%
    • De indicator 3.2 kan alleen worden gekozen als er cliënten met behandeling op de locatie aanwezig zijn en deze minimaal zes maanden in zorg zijn
  • Continentie: NB: Deze indicator vraagt een toetsing van de vastgelegde afspraken rondom de toiletgang per cliënt. Het betreft hier uitdrukkelijk niet de globale afspraken over het proces zoals deze in de instelling zijn vastgelegd.
  • Kwaliteitsverslag: let op: als het Kwaliteitsverslag op moment van aanleveren nog niet gepubliceerd is, vul dan indien mogelijk de URL in waar deze gepubliceerd zal worden.

5. Contextinformatie

Voor contextinformatie in het geval van afwijkingen/ afwijkende cijfers, bijvoorbeeld ten opzichte van het vorige verslagjaar, worden de toelichtingenvelden bij de indicator zelf gebruikt.
Voor contextinformatie bij de aangeleverde cijfers kan het kwaliteitsverslag van de zorgaanbieder worden gebruikt. De zorgaanbieder bepaalt zelf welke contextinformatie meegegeven dient te worden bij bepaalde indicatoren.

Heb je feedback?

Loopt u tegen een issue of vraag aan bij het KIK-V product? Neem dan contact met ons op!