Let op: dit is een oudere versie van deze publicatie. Ga naar de laatste versie
De informatievragen per indicator en de bijbehorende definities staan beschreven in het handboek ‘Verpleeghuiszorg kwaliteitskader indicatoren’ en handboek 'Verpleeghuiszorg Personeelssamenstelling indicatoren'.
Kalenderdagen worden bepaald op basis van 1 jaar = 12 maanden, 1 maand = 30 dagen, 1 kwartaal = 90 dagen. Elke maand en elk kwartaal telt daarmee even zwaar mee in een berekening.
Voor indicatoren en informatievragen waar het aantal fte berekend wordt geldt het volgende. Bij deze indicatoren worden het aantal uren berekend. Iedere afnemer van gegevens kan op basis van het totaal aantal uren zijn/haar eigen definitie van fte toepassen, zoals 36, 38 of 40 uur per week. Een afnemer kan op deze manier zelf het aantal fte berekenen.
Voor de berekeningen met werkovereenkomsten en/of medewerkers worden de volgende definities en relaties gehanteerd: klik hier.
Elke zorgaanbieder bepaalt op basis van de 'functie', welke personen vallen onder zorggerelateerde werknemers.
Hierbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd:
NB: De zorgaanbieder dient hiervoor een lijst met de indeling van de functies op te stellen (en te onderhouden). Bijvoorbeeld:
Functie | Zorgverlener? |
---|---|
Specialist ouderen geneeskunde | Ja |
Functioneel beheerder | Nee |
Elke zorgaanbieder bepaalt welke personen vallen in een bepaald kwalificatieniveau. Hierbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd:
Met betrekking tot de indicatoren personele samenstelling is niet altijd een zuivere toerekening te maken naar de Wlz (cliënten met een Wlz-indicatie met zorgprofiel VV4 t/m VV10). Voor deze indicatoren kan dan gebruik gemaakt worden van een zogenaamde verdeelsleutel. Voor de indicatoren waar dit toegepast kan worden, is in de functionele berekening de stap beschreven om een verdeelsleutel toe te passen. Op deze pagina staan beschrijvingen van verdeelsleutels die toegepast kunnen worden om een toerekening naar de WLZ VV te doen:
Het personeel waar in deze uitvraag over wordt gesproken betreft personeel dat betrokken is bij de zorg van deze cliënten. Dat betekent dat ook eigenaren van kleinschalige woonvoorzieningen die zelf betrokken zijn bij de zorg meegenomen worden.
De organisatie van een zorgaanbieder is ingedeeld in verschillende (organisatie-)onderdelen, zoals een team, afdeling, een organisatorische eenheid en/of kostenplaats. Deze onderdelen kunnen ook naast elkaar bestaan.
Een cliënt is (bijvoorbeeld in het ECD) geregistreerd op een bepaald onderdeel van de organisatie. De cliënt is in zorg bij dit onderdeel.
De toerekening vindt als volgt plaats:
De zorgaanbieder bepaalt hoe de organisatie administratief is ingedeeld. Dit kan bijvoorbeeld op basis van kostenplaatsen en/of organisatorische eenheden (OE). Op basis van deze indeling ontstaat vervolgens een kostenplaats- en/of OE-structuur.
De zorgaanbieder bepaalt op basis van (een van) deze structuren welke OE’s en of/kostenplaatsen een van de volgende organisatieniveaus zijn:
Deze organisatieniveaus kunnen de volgende eigenschappen bevatten:
Per OE of kostenplaats wordt bepaald of de te berekenen indicator of informatievraag te berekenen is met de gegevens die geregistreerd zijn op die betreffende OE of kostenplaats.
Bijvoorbeeld: voor het berekenen van het aantal uren dat door medewerkers is besteed per client is het noodzakelijk dat zowel de cliënten als de uren geregistreerd zijn op de betreffende OE.
Voor een aantal indicatoren worden de resultaten berekend per vestiging. De IGJ spreekt in dit geval over locatie. In de model gegevensset wordt hiervoor vestiging gebruikt zoals deze is geregistreerd bij de KVK.
De peildatum betreft de dag op basis waarvan de indicator berekend wordt.
Bijvoorbeeld: Het aantal medewerkers met een arbeidsovereenkomst op 1 januari (peildatum) betreft het aantal medewerkers dat op 1 januari beschikte over een arbeidsovereenkomst.
Het meetmoment betreft het moment waarop een meting wordt gedaan en de indicator of informatievraag wordt berekend met de op dat moment beschikbare gegevens.
Bijvoorbeeld: Het aantal medewerkers met een arbeidsovereenkomst op 1 januari (peildatum) kan berekend worden op 1 februari (meetmoment).
De meetperiode betreft de periode waarover de indicator of informatievraag wordt berekend.
Bijvoorbeeld: Het aantal medewerkers dat in december (meetperiode) in dienst treedt kan berekend worden op 1 februari (meetmoment).
Bij een populatie van 10 cliënten of minder (n =< 10) wordt de indicator niet berekend. In dat geval wordt het volgende getoond: 'Waarneming kleiner dan 10'.
De volgende gegevens zijn benodigd voor de berekeningen Personeel en Basisveiligheid:
De concepten, eigenschappen en relaties die nodig zijn om de indicatoren Personeelssamenstelling te berekenen staan hier:
De concepten, eigenschappen en relaties die nodig zijn om de indicatoren Basisveiligheid te berekenen staan hier:
Klik hier voor de personeelssamenstelling en hier voor de basisveiligheid.
Bij de berekeningen wordt rekening gehouden met de volgende validaties:
Voor contextinformatie in het geval van afwijkingen/ afwijkende cijfers, bijvoorbeeld ten opzichte van het vorige verslagjaar, worden de toelichtingenvelden bij de indicator zelf gebruikt.
Voor contextinformatie bij de aangeleverde cijfers kan het kwaliteitsverslag van de zorgaanbieder worden gebruikt. De zorgaanbieder bepaalt zelf welke contextinformatie meegegeven dient te worden bij bepaalde indicatoren.
Loopt u tegen een issue of vraag aan bij het KIK-V product? Neem dan contact met ons op!